Het ‘schuimend brein’ van een Maastrichtse milieupionier: Edmond Hustinx

Tentoonstelling Maastrichtse milieupionier Zeepfabrikant Edmond Hustinx wilde ook het milieu schoonhouden. Op veel vlakken was deze uitvinder zijn tijd flink vooruit.

Waalko Dingemans, Portret van Edmond Hustinx (1944).
Waalko Dingemans, Portret van Edmond Hustinx (1944). Foto Collectie Limburgs Museum, Venl, bruikleen van SHCL.

„Voor het economisch nut en het welzijn der mensheid”, noteerde de Maastrichtse zeepfabrikant en uitvinder Edmond Hustinx geregeld bij een van zijn invallen. De pers schreef over „een muur van bescheidenheid” om hem heen. Het stond een krachtig zelfbeeld niet in de weg, wat ook blijkt uit 26 meter nagelaten archief, waarin zo ongeveer alles bewaard lijkt.

Een greep daaruit is te zien in de kleine tentoonstelling Eureka! Edmond Hustinx! in Bureau Europa, centrum voor architectuur, stedenbouw en vormgeving in Maastricht. Aanleiding is de Maand van de Geschiedenis, dit jaar gewijd aan uitvinders en uitvindingen. De kijk van de zonderlinge, eigengereide en alleenstaande Hustinx (1898-1984) is bovendien hoogst actueel, vindt Frank Hovens, archivaris bij het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg, dat Hustinx’ papieren nalatenschap beheert. „Anders dan de meeste van zijn tijdgenoten dacht hij serieus na over milieukwesties.”

Al bij de schaarste tijdens en na de Eerste Wereldoorlog peinsde Hustinx over zo efficiënt mogelijk gebruik van grondstoffen. In de jaren dertig opperde hij het idee koolstofdioxide in kassen af te vangen en om te zetten in meststoffen voor planten. En in de jaren zestig ontwikkelde hij een warmtepomp.

Links: Foto van Edmond Hustinx. Rechts: Proefopstelling van de warmtepomp op de binnenplaats van Hustinx’ woning.
Foto Collectie Hustinx/SHCL

Hunstinx noemde zijn circulaire denken „co-productie”. Fabricageprocessen moesten zo worden ingericht dat afval van het hoofdproduct weer nevenproducten opleverde. Op die manier werd alles gebruikt. Dat was volgens Hustinx economisch interessant. Tegelijkertijd voorkwam het verontreiniging van water en lucht en „het ontstaan van gevaarlijke stortplaatsen”.

Geneeskunde

Wijlen Frits Böttcher, hoogleraar fysische scheikunde aan de Universiteit Leiden, was onder de indruk. Als een van de oprichters van de Club van Rome, die in 1972 het onheilspellende rapport De grenzen aan de groei publiceerde, zag Böttcher in Hustinx een aansprekend voorbeeld van verantwoord ondernemen. Wel vroeg Böttcher zich af, in een brief die hij toentertijd aan Hustinx schreef, of co-productie nu zo’n aansprekende term was. Er waren immers al zoveel woorden met ‘co-’: co-educatie, co-existentie, co-operatie. Böttcher voelde meer voor een term als milieuvriendelijke of milieubeschermende productie.

Hustinx was het liefst wetenschapper geworden. Maar in zijn familie zaten artsen, en toen hij dankzij financiële steun van een oom kon gaan studeren in Amsterdam, moest het geneeskunde worden. Het belette Hustinx niet volop andere vakken te volgen en veel cultuur op te snuiven.

Na het behalen van zijn propedeuse stopte hij met zijn studie. Hustinx zag op tegen de snijpractica en ging in de zeepziederij van zijn vader werken. Daar maakte hij alsnog ruimte voor zijn onderzoekende geest. Zo hoorde het, zou hij later zeggen. Een beetje bedrijf combineerde ondernemen en wetenschap.

Een moderne warmtepomp.

Foto Kees van de Veen

Ruim elfhonderd vondsten

Hustinx liet ruim elfhonderd van zijn vondsten notarieel vastleggen. Hij werd miljonair door zijn patenten op de zogenoemde Hustinx-kolf (een combinatie van scheidtrechter en erlenmeyer die meer bewerkingen achter elkaar mogelijk maakte) en een continu roterende oven voor waterglas, onder meer gebruikt voor schoonmaak, bouw en verpakkingen. Maar Hustinx’ invallen konden ook gaan over de witheid van sneeuw, het aanbrengen van een belletje in brievenbussen en de reinigende werking van perennat. Bij prototypes van vindingen gebruikte hij vaak alledaagse dingen als kinderwagenwielen en staafmixers.

Dat hij geen academische titel had, belette Hustinx niet om te corresponderen met wetenschappers van naam in binnen- en buitenland, tot aan Werner Heisenberg, de grondlegger van de kwantummechanica, toe. En hij was bevriend met Peter Debye, de uit Maastricht afkomstige winnaar van de Nobelprijs voor scheikunde.

Hustinx bewoonde een monumentaal huis in het historische hart van Maastricht. Aanvankelijk met zijn zus, tot die in 1959 stierf. Daarna had hij het rijk alleen en liepen wonen en uitvinden naadloos in elkaar over.

Heel luxe oogde het allemaal niet. Het was een woning waarin volgens een verslaggever van NRC Handelsblad „zeer duidelijk een ordenende vrouwenhand wordt gemist, maar waar anderzijds de gezelligheid heerst van de onbekommerde vrijgezel”.

Lees ook: De vraag kwam op welke uitvinding ons werkelijk gelukkiger heeft gemaakt

Goniometrie

De Maastrichtenaar beschikte over een fraaie vleugel. Zijn spel werd vereeuwigd op een single, Two inventions for piano. „Pas na het jaar 2000 zullen musici echt begrijpen waar het over gaat”, noteerde Hustinx. Joep Vossebeld, curator van de tentoonstelling, lachend: „Hij schreef er niet bij wanneer na het jaar 2000.”

Hustinx had ook schildertalent. Zijn tekenleraar wilde dat hij doorging in de kunsten. „Als ik dat had gedaan, was ik misschien ook miljonair geweest”, speculeerde hij in 1973 tijdens zijn interview met NRC Handelsblad. De ondernemer was zo overtuigd van zijn kunnen op dit gebied dat hij zelfs de droedels die hij tijdens telefoongesprekken en andere momenten van verveling op enveloppen en papiertjes maakte, uitknipte, op karton plakte en gecategoriseerd naar soort krabbel bewaarde.

Eindeloos veel tekeningen maakte hij ook bij het uitleven van zijn fascinatie voor goniometrie, de wiskunde die zich bezighoudt met driehoeken. Met veel verschillende kleuren zette hij de meetkundige lichamen op papier en omgaf ze met enorme reeksen aan berekeningen. Bij een ervan noteerde hij: „Een openbaring voor de meetkunde.” Om eraan toe te voegen: „Als het klopt.”

Hustinx ijverde ook voor naar Maastricht halen van een medische faculteit, begin van de huidige universiteit

Hustinx ijverde ook voor het naar Maastricht halen van een medische faculteit, het begin van de huidige universiteit. Hij liet zijn vermogen na aan een stichting die onder meer met prijzen jonge wetenschappers en cultuurmakers in Maastricht in het zonnetje zet.

Hovens ontkent niet dat een deel van Hustinx’ archief aanzet tot wenkbrauwfronsen of lachen. „Maar het is tegelijkertijd ook een pleidooi voor het breed opleiden van mensen. Hunstinx was een echte homo universalis. Of om in zeeptermen te blijven: een schuimend brein.”